Europese larix
FB. 2229
Larix decidua Mill.
Familie Pinaceae.
Diagnostische kenmerken
Twijgen kaal, geelachtig bruin. Bladen lichtgroen, aan de onderzijde groen. Zaadschubben rechtopstaand, aan de bovenrand niet of nauwelijks naar buiten gebogen.
Hoogte
Tot 30 m.
Bloeitijd
April-mei.
Levensvorm
Fanerofyt.
Zeldzaamheid en verspreiding
In bossen aangeplant; ook als tuinboom; soms verwilderd. Uit Noord- en Midden-Europa.
Opmerking
De bastaard Larix xmarschlinsii Coaz - FB. 5180 (= Larix decidua x Larix kaempferi; syn. Larix xeurolepis A.Henry) wordt eveneens aangeplant; lijkt het meest op Larix kaempferi en is daar soms vrijwel niet van te onderscheiden. Eerste-generatie hybriden onderscheiden zich door de lichter gekleurde twijgen en de alleen aan de top teruggekromde zaadschubben.
Deze soort wordt in de Sleutel uitgesleuteld op de volgende pagina('s):
Pagina 2437: Larix - Lork