Blaassilene
SL. 1206
Silene vulgaris (Moench) Garcke
Familie Caryophyllaceae.
Diagnostische kenmerken
Kelk witachtig of roodbruin aangelopen, met 20 fijne, groene, onderling verbonden nerven, kaal; kelkslippen driehoekig. Plaat van de kroonbladen tot de helft ingesneden, wit, zelden roze. Stijlen 3. Stengel en bladen meestal kaal.
Hoogte bloeiende plant
0,30-0,60 m.
Bloeitijd
Mei-september.
Levensvorm
Hemikryptofyt.
Standplaats
Op matig vochtige, matig voedselrijke, kalkhoudende, vaak min of meer omgewerkte grazige grond, vooral in bermen en op hellingen; ook langs de Geul in zinkweiden; vaak onbestendig.
Zeldzaamheid en verspreiding
Vrij zeldzaam.
KFK 666.
Deze soort wordt in de Sleutel uitgesleuteld op de volgende pagina('s):
Pagina 83