Rosa rubiginosa L, s.l.

Egelantier
SL. 1645

Rosa rubiginosa L, s.l.
Familie Rosaceae.

Diagnostische kenmerken
Blaadjes van boven kaal, van onderen weinig behaard tot kaal maar beklierd; geur na wrijven appeltjesachtig. Stekels min of meer sterk gekromd, meestal haakvormig gebogen, tot even lang als breed. Bloemsteel met of zonder gesteelde klieren.

Hoogte bloeiende plant
0,60-2,00 m.
Bloeitijd
Juni-augustus.
Levensvorm
Fanerofyt.

Standplaats
Op droge tot vochtige, al of niet kalkhoudende grond in heggen en struwelen.

Zeldzaamheid en verspreiding
Algemeen in het Renodunaal district, elders vrij zeldzaam.
Ook aangeplant.

Opmerking
Als de geur na wrijven noch hars- noch appelachtig is, betreft het een vorm van het Rosa canina-complex die aangeduid wordt als Rosa tomentella.

Deze soort wordt in de Sleutel uitgesleuteld op de volgende pagina('s):
Pagina 583

%LABEL% (%SOURCE%)