Fladderiep
SL. 5154
Ulmus laevis Pall.
Familie Ulmaceae.
Diagnostische kenmerken
Bloem- en vruchtstelen 6-25 mm lang. Vrucht(beginsel) met dicht behaarde rand, vrucht bij rijpheid ca. 1-1,5 cm lang. Zijnerven vaak alle onvertakt. Bladen rondachtig tot omgekeerd eirond, kort toegespitst, met zeer scheve voet, de tanden van de dubbel-gezaagde bladrand sterk gekromd; bovenzijde tenslotte vaak kaal en glad, onderzijde zacht behaard.
Hoogte bloeiende plant
Tot 35,00 m.
Bloeitijd
Maart-april.
Levensvorm
Fanerofyt.
Standplaats
Op vochtige, voedselrijke grond langs beken in loofbossen.
Zeldzaamheid en verspreiding
Zeer zeldzaam.
Soms aangeplant.
KFK 024.
Deze soort wordt in de Sleutel uitgesleuteld op de volgende pagina('s):
Pagina 2376: Ulmaceae, Ulmus