Carpinus betulus L.

Haagbeuk
SL. 0270

Carpinus betulus L.
Familie Betulaceae.

Diagnostische kenmerken
Bladen min of meer elliptisch, met iets scheve, afgeronde tot iets hartvormige voet en toegespitste top, dubbel gezaagd; zijnerven 10-15 paar. Omhulsel van de vrucht 3-slippig, de middelste slip veel langer dan de zijdelingse. Takken grijsachtig, kaal.

Hoogte bloeiende plant
Tot 25,00 m.
Bloeitijd
April-mei.
Levensvorm
Fanerofyt.

Standplaats
Op vochtige, voedselrijke, vaak kalkrijke grond in loofbossen, houtwallen en hakhout.

Zeldzaamheid en verspreiding
Plaatselijk vrij algemeen in het Zuidlimburgs district, het Subcentreuroop district en het aangrenzend Fluviatiel district, elders twijfelachtig wild.
Ook veel aangeplant als laanboom en in heggen.
KFK 788.

Deze soort wordt in de Sleutel uitgesleuteld op de volgende pagina('s):
Pagina 2370
Pagina 2512

%LABEL% (%SOURCE%)