Bellis perennis L.

Madeliefje
SL. 0135

Bellis perennis L.
Familie Asteraceae.

Diagnostische kenmerken
Bladen meestal alle in een wortelrozet, meestal spatelvormig, tot 5 cm lang, gekarteld, behaard. Hoofdjes alleenstaand. Bloemhoofdjesbodem kegelvormig, hol, min of meer glad, zonder stroschubben. Lintbloemen wit of aan de top paarsrood aangelopen. Buisbloemen geel. Pappus ontbrekend. Nootje 1,5-2 mm lang, met rechtopstaande haren.

Hoogte bloeiende plant
0,05-0,15 m.
Bloeitijd
Bloeit bijna het hele jaar door, vooral april-september.
Levensvorm
Hemikryptofyt.

Standplaats
Op vochtige, voedselrijke, betreden, beweide of vaak gemaaide grasgrond.

Zeldzaamheid en verspreiding
Zeer algemeen.
Ook als tuinplant, dan vaak met gevulde hoofdjes.
KFK 999.

Deze soort wordt in de Sleutel uitgesleuteld op de volgende pagina('s):
Pagina 1505

%LABEL% (%SOURCE%)