Oostenrijkse den
FB. 2246
Pinus nigra var. nigra
Familie Pinaceae.
Diagnostische kenmerken
Twijgen grijsgeel-bruin. Bladen donkergroen, stijf, alle in dezelfde richting groeiend; hypodermis 2 of 3 lagen dik. Kegelschubben vrij scherp gekield.
Hoogte
Tot 30 m.
Bloeitijd
Mei.
Levensvorm
Fanerofyt.
Zeldzaamheid en verspreiding
Veel aangeplant in bossen en vaak verwilderd en soms ingeburgerd. Uit Midden- en Zuidoost-Europa.
Deze variƫteit wordt in de Sleutel uitgesleuteld op de volgende pagina('s):
Pagina 2443: Var. P. nigra