Buxus sempervirens L.

Buxus
FB. 5171

Buxus sempervirens L.
Familie Buxaceae.

Diagnostische kenmerken
Bladen tegenoverstaand, elliptisch, gaafrandig, leerachtig, van boven donkergroen, van onderen lichtgroen, 1,5-3 cm lang. Bloemen in ca. 0,5 cm brede kluwens in de bladoksels, groengeelachtig. Rechtopstaande struik of kleine boom. Doosvrucht met 3 hoorns.

Hoogte bloeiende plant
0,30-4,00 m.
Bloeitijd
Maart-april.
Levensvorm
Fanerofyt.

Standplaats
In cultuur als tuinstruik, speciaal voor heggen.

Zeldzaamheid en verspreiding
Zelden verwilderd. Uit Midden- en Zuid-Europa en West-Aziƫ.

Opm. Van deze familie is ook in cultuur als bodembedekker Pachysandra terminalis Sieb. & Zucc. - FB. 5220.

Deze soort wordt in de Sleutel uitgesleuteld op de volgende pagina('s):
Pagina 2405

%LABEL% (%SOURCE%)