Quercus cerris L.

Moseik
FB. 5122

Quercus cerris L.
Familie Fagaceae.

Diagnostische kenmerken
Napjes met lange, stijve, afstaande borstels bezet. Steunblaadjes blijvend. Twijgen kort behaard, later soms verkalend. Bladen kort gesteeld, bij de verschillende cultivars zeer sterk in vorm verschillend, ondiep gelobd of diep veerspletig, met kort genaalde slippen, van boven donkergroen en iets ruw, van onderen kort behaard of grijsviltig. Vruchten het tweede jaar rijpend.

Hoogte bloeiende plant
Tot 20,00 m.
Bloeitijd
Mei.
Levensvorm
Fanerofyt.

Zeldzaamheid en verspreiding
In parken en op buitenplaatsen aangeplant en hier en daar verwilderend, met name in de duinen.
Uit Zuidoost-Europa en West-Aziƫ.

Deze soort wordt in de Sleutel uitgesleuteld op de volgende pagina('s):
Pagina 2463: Fagaceae, Quercus

%LABEL% (%SOURCE%)