Acer pseudoplatanus L.

Gewone esdoorn
SL. 0002

Acer pseudoplatanus L.
Familie Sapindaceae.

Diagnostische kenmerken
Bloemen in hangende, aan de voet vaak samengestelde trossen. Bladen van onderen blauwgroen of wijnrood. Vleugels van de vrucht een rechte of scherpe hoek met elkaar makend. Bladen 5-lobbig tot -spletig, de slippen stomp tot afgerond, ongelijk gezaagd-gekarteld.

Hoogte bloeiende plant
Tot 30,00 m.
Bloeitijd
April-juni, bloeit na het uitlopen van de bladen.
Levensvorm
Fanerofyt.

Standplaats
Op min of meer droge, voedselrijke grond in loofbossen, ook in open duinen en op spoordijken.

Zeldzaamheid en verspreiding
Zeer algemeen.
In de middeleeuwen ingevoerd uit de bergen van Zuid- en Midden-Europa, nadien volledig ingeburgerd.
Ook veel aangeplant.
KFK 799.

Deze soort wordt in de Sleutel uitgesleuteld op de volgende pagina('s):
Pagina 2472

%LABEL% (%SOURCE%)