Borago officinalis L.

Bernagie
FB. 0147

Borago officinalis L.
Familie Boraginaceae.

Diagnostische kenmerken
Stengel dik, al of niet vertakt, stijf behaard, rechtopstaand. Onderste bladen eirond, in de bladsteel versmald, de bovenste langwerpig tot lancetvormig, zittend. Bloemen in onderaan bebladerde schichten. Bloemstelen dik, omgebogen. Kelkslippen lijnlancetvormig, ongeveer even lang als de bloemkroon, na de bloei samenneigend. Bloemkroon blauw met wit hart, zelden roze of wit, stervormig, 1,5-3 cm in doorsnede, bijna zonder buis, met eironde, spitse slippen.

Hoogte bloeiende plant
0,20-0,60 m.
Bloeitijd
Juni-herfst.
Levensvorm
Therofyt.

Standplaats
In akkers, op ruigten, puinhopen en langs wegen.

Zeldzaamheid en verspreiding
Als tuinkruid gekweekt en vaak verwilderd; ook ingezaaid.
Uit Zuid-Europa.

Deze soort wordt in de Sleutel uitgesleuteld op de volgende pagina('s):
Pagina 1036

%LABEL% (%SOURCE%)