Prunus domestica L.

Pruim
FB. 2257

Prunus domestica L.
Familie Rosaceae.

Diagnostische kenmerken
Jonge takken bijna kaal tot dicht behaard, meestal dof, bruin- of grijsachtig. Bladen van boven vrij spoedig kaler wordend, van onderen meestal behaard blijvend. Bloemstelen meestal behaard. Bloemen 2 (of 3) bijeen. Kroonbladen wit tot groenwit. Vrucht bolrond tot ellipsvormig, 2-7,5 cm lang, rood, geel, groen, blauwachtig of paarszwart, de steen rond of afgeplat, gekield, meestal wat ruw.

Hoogte bloeiende plant
Tot 12,00 m.
Bloeitijd
April-mei.
Levensvorm
Fanerofyt.

Zeldzaamheid en verspreiding
Gekweekt om de vruchten, ook verwilderd.

Opmerkingen
Minder doornige, wat hogere struiken met grotere, vaak paarsgewijs staande bloemen en wat grotere, paarsblauwe vruchten zijn vermoedelijk de natuurlijke bastaard Prunus xfructicans Weihe (FB 5459) (= Prunus domestica x Prunus spinosa).

Deze soort wordt in de Sleutel uitgesleuteld op de volgende pagina('s):
Pagina 556

%LABEL% (%SOURCE%)