Amerikaanse eik
SL. 1876
Quercus rubra L.
Familie Fagaceae.
Diagnostische kenmerken
Vruchten 1,5-2 cm lang, alleen aan de voet door het napje omgeven, in het 2e jaar rijpend. Bladen 12-20 bij 10-15 cm, van eenderde tot halverwege het midden ingesneden, met aan weerszijden 4-6(-10) spitse, genaalde lobben; in de herfst roodbruin (of gedeeltelijk geel of bruin) verkleurend.
Hoogte bloeiende plant
Tot 25,00 m.
Bloeitijd
Mei.
Levensvorm
Fanerofyt.
Standplaats
Op droge tot vrij vochtige, zure tot vrij voedselrijke grond in loofbossen.
Zeldzaamheid en verspreiding
Algemeen in de Pleistocene districten, elders vrij zeldzaam.
Oorspronkelijk uit Noord-Amerika.
KFK 088.
Deze soort wordt in de Sleutel uitgesleuteld op de volgende pagina('s):
Pagina 2467