Cuscuta gronovii Roem. & Schult.

Oeverwarkruid
FB. 0381

Cuscuta gronovii Roem. & Schult.
Familie Convolvulaceae.

Diagnostische kenmerken
Stengels vrij dik, geelachtig of oranje. Kelkslippen eirond of eirond-driehoekig, vrij spits of iets stomp. Bloemkroon buis- tot klokvormig, wit, de kroonbuis 1,5-3 maal zo lang als de eironde tot driehoekige, vrij stompe slippen. Kroonschubben langwerpig, aan de zijden met korte en aan de top met langere wimpers. Stijlen 2, stempels afgeplat bolvormig. Vrucht bolvormig of iets afgeplat, 3,5-5 mm in doorsnede, niet openspringend.

Bloeitijd
Juli-oktober.
Levensvorm
Therofyt.

Standplaats
Parasiterend op Wilg en oeverplanten, recent ook in akkers (o.a. op Aster en Peen).

Zeldzaamheid en verspreiding
Uiterst zeldzaam.
Oorspronkelijk uit Noord-Amerika.
KFK 012.

Deze soort wordt in de Sleutel uitgesleuteld op de volgende pagina('s):
Pagina 988

%LABEL% (%SOURCE%)