Poa pratensis L.

Veldbeemdgras
SL. 0958

Poa pratensis L.
Familie Poaceae.

Diagnostische kenmerken
Onderste bladen los samengevouwen, niet stijf, 2-4 mm breed. Bovenste stengelblad 2,5-4(-6) mm breed, van boven vaak blauwachtig groen. Tongetje duidelijk langs de randen van de bladscheden aflopend. Bloeiwijze wijd uitstaand en in bovenaanzicht vierkantig tot iets samengetrokken, de onderste takken meestal 3-5 bijeen. Aartjes 2-5-bloemig. Lemma's na het drogen met duidelijk uitspringende nerven.

Hoogte bloeiende plant
0,10-0,90 m.
Bloeitijd
Mei-juni.
Levensvorm
Hemikryptofyt.

Standplaats
Op vrij natte tot vrij droge, zoete tot brakke, voedselrijke, vaak betreden grond in graslanden, op muren, tussen plaveisel, op hoge schorren en kwelders en in lichte loofbossen en struwelen.

Zeldzaamheid en verspreiding
Zeer algemeen.
Ook veel in cultuur als voedergras en voor gazons.
KFK 999.

Opmerking
De soort omvat vele apomictische rassen die vaak een grote verspreiding hebben, mede veroorzaakt door opzettelijke verbreiding. Hoewel de rassen (voor ingewijden) goed gekarakteriseerd zijn, worden zij in de taxonomische literatuur meestal niet formeel onderscheiden, met uitzondering van de groep van Poa angustifolia.

Deze soort wordt in de Sleutel uitgesleuteld op de volgende pagina('s):
Pagina 1845
Pagina 1994

%LABEL% (%SOURCE%)