Papaver rhoeas L.

Grote klaproos
SL. 0916

Papaver rhoeas L.
Familie Papaveraceae.

Diagnostische kenmerken
Stengelbladen met een duidelijke, weinig gedeelde eindlob, deze gezaagd, niet stengelomvattend, behaard. Doosvrucht minder dan 2 maal zo lang als breed; stempelstralen (6-)8-13, meestal zwartpaars, elkaar deels bedekkend. Bloemstelen met afstaande of aangedrukte haren. Kroonbladen scharlakenrood, aan de voet vaak zwart gevlekt, of bij tuinplanten met witte, oranje, donker- en lichtrode of gevulde bloemen. Wortelrozet tijdens de bloei verschrompeld, planten eenjarig.

Hoogte bloeiende plant
0,20-0,60 m.
Bloeitijd
Eind mei-juli.
Levensvorm
Therofyt.

Standplaats
Op open, omgewerkte plaatsen op vochtige tot vrij droge, voedselrijke grond in akkers, bermen en langs spoorwegen.

Zeldzaamheid en verspreiding
Algemeen; in de Pleistocene districten, het Noordelijk kleidostrict en de IJsselmeerpolders minder algemeen. Ook uigezaaid langs wegen.
KFK 898.

Opmerkingen
- Variabel in bloemkleur en in de beharing van de bloemsteel.
- De onvruchtbare bastaard Papaver xexspectatum Fedde - FB. 5103 (= Papaver dubium x Papaver rhoeas) is zeer variabel en onderscheidt zich o.a. door de onregelmatig gevormde stempelstralen. Enkele malen gevonden.

Deze soort wordt in de Sleutel uitgesleuteld op de volgende pagina('s):
Pagina 341

%LABEL% (%SOURCE%)