Viola tricolor L.

Driekleurig viooltje
SL. 1390

Viola tricolor L.
Familie Violaceae.

Diagnostische kenmerken
Plant een- (of soms twee-)jarig, zonder uitlopers of ontwikkelde wortelstok. Spoor hoogstens 1 mm langer dan de kelkaanhangsels. Bovenste kroonbladen paars tot indigoblauw (of bij cv.'Hortensis' fluweelachtig donkerpaars), de zijdelingse lila tot lichtblauw met gele voet (of bij cv. 'Hortensis' paars met witachtige voet) de onderste meestal gelig of met roomwitte rand (bij cv. 'Hortensis' vaak paarsachtig of geheel paars); bloem zelden geheel geel.

Hoogte bloeiende plant
0,05-0,40 m.
Bloeitijd
April-oktober.
Levensvorm
Therofyt (soms tweejarig).

Standplaats
Op open plaatsen op droge, matig voedselrijke, grazige zandgrond in bermen en langs akkers.

Zeldzaamheid en verspreiding
Plaatselijk vrij algemeen in de Pleistocene districten, elders zeer zeldzaam (zie opmerking).
KFK 877.

Opmerkingen
- De bastaard Viola xcomtempta Jord. (FB. 5221) (Viola arvensis x Viola tricolor) is intermediair tussen beide soorten en grotendeels vruchtbaar; plaatselijk ontstaan bastaardzwermen.
- Opgaven uit de duinen betreffen Viola curtisii of soms verwilderde tuinviooltjes.
- Zaailingen van tuinviooltjes of pensées lijken sterk op de eveneens als tuinplant in cultuur zijnde Viola tricolor cv. 'Hortensis' (FB. 1897). Verwilderde tuinplanten zijn meestal door de diep roodpaarse kleur van de bovenste kroonbladen van de oorspronkelijke wilde planten te onderscheiden.

Deze soort wordt in de Sleutel uitgesleuteld op de volgende pagina('s):
Pagina 482

%LABEL% (%SOURCE%)