Damastbloem
FB. 1860
Hesperis matronalis L.
Familie Brassicaceae.
Diagnostische kenmerken
Plant met enkelvoudige en gegaffelde haren. Bladen eirond tot lancetvormig, toegespitst, getand, de onderste gesteeld, de bovenste bijna zittend. Kroonbladen 1,5-2,5 cm lang, paars of lila, zelden wit, welriekend, de plaat omgekeerd eirond, stomp, meestal met een spitsje. Vruchten smal lijnvormig, meestal 3-4 cm lang, soms langer, vrijwel rolrond.
Hoogte bloeiende plant
0,45-0,90 m.
Bloeitijd
Mei-juli.
Levensvorm
Hemikryptofyt.
Standplaats
Op vochtige plaatsen langs rivieren, in stuikgewas, ook in de duinen.
Zeldzaamheid en verspreiding
Zeldzaam, toenemend.
Ook als tuinplant.
Oorspronkelijk uit Midden- en Zuid-Europa, West- en Midden-Aziƫ.
Deze soort wordt in de Sleutel uitgesleuteld op de volgende pagina('s):
Pagina 236