Salix fragilis L.

Kraakwilg
SL. 1121

Salix fragilis L.
Familie Salicaceae.

Diagnostische kenmerken (zie opmerkingen in Salix.tif)
Bladen van onderen kaal of in de jeugd spaarzaam behaard, kleverig, onder het midden het breedst. Twijgen kaal, gemakkelijk afbrekend, olijfgroen. Bladsteel aan de top met 1 paar klieren. Honingklieren 2, veel korter dan de steel van het vruchtbeginsel. Bladerkroon zeer wijd (als van een appelboom), van afstand groen; takken onder een hoek van 60°-90° afstaand.

Hoogte bloeiende plant
Tot 20,00 m.
Bloeitijd
April-mei.
Levensvorm
Fanerofyt.

Standplaats
Aan waterkanten, op dijken, aan bosranden.

Zeldzaamheid en verspreiding
Algemeen; in het wild waarschijnlijk vrij zeldzaam; verspreiding onvoldoende bekend omdat het verschil met Salix alba x Salix fragilis vaak onduidelijk is.
KFK 688.

Opmerking
De bastaard Salix xrubens Schrank (FB. 1594) (= Salix alba x Salix fragilis) wordt aangeplant en komt vaker voor dan Salix fragilis.

Deze soort wordt in de Sleutel uitgesleuteld op de volgende pagina('s):
Pagina 2342

%LABEL% (%SOURCE%)