Key: Step 4702. 2342

2342a. Bladen van onderen kaal of in de jeugd spaarzaam behaard, kleverig, onder het midden het breedst. Twijgen kaal, gemakkelijk afbrekend, olijfgroen. Bladsteel aan de top met 1 paar klieren. Honingklieren 2, veel korter dan de steel van het vruchtbeginsel. Kroon zeer wijd (als van een appel-boom), van afstand groen; takken onder een hoek van 60-90° afstaand.
Kraakwilg.

Salix fragilis

2342b. Bladen van onderen meer of minder dicht zijdeachtig behaard, van boven kaal tot zijdeachtig behaard, niet kleverig, in het midden het breedst. Twijgen in de jeugd behaard, niet gemakkelijk afbrekend, bruin, geel, of rood. Bladsteel aan de top zonder klieren.

Schietwilg.

Salix alba
Decision path