Lepidium draba L.

Pijlkruidkers
SL. 0730

Lepidium draba L.
Familie Brassicaceae.

Diagnostische kenmerken
Vrucht niet openspringend, ongevleugeld, 3-4,5 mm lang, meestal aan de voet hartvormig, buikig, met een 1-1,5 mm lange snavel, aan lange stelen. Bloemen in een dichte, meestal onbebladerde schermvormige pluim. Kroonbladen wit, ca. 4 mm lang. Onderste bladen langwerpig tot eirond, steelvormig versmald, bochtig getand, middelste en bovenste bladen met pijlvormige voet stengelomvattend.

Hoogte bloeiende plant
0,30-0,90 m.
Bloeitijd
Mei-juli.
Levensvorm
Hemikryptofyt, Chamaefyt.

Standplaats
Op open plaatsen op grazige, vochtige, voedselrijke, meestal omgewerkte grond in bermen, op dijken, in de zeereep.

Zeldzaamheid en verspreiding
Plaatselijk vrij algemeen in de Hafdistricten, het Renodunaal district, de IJsselmeerpolders, en het Maritiem district, elders zeldzaam.
KFK 677.

Deze soort wordt in de Sleutel uitgesleuteld op de volgende pagina('s):
Pagina 259
Pagina 268

%LABEL% (%SOURCE%)