Paardenhaarzegge
SL. 0213
Rode Lijst: Kwetsbaar.
Carex appropinquata Schumach.
Familie Cyperaceae.
Diagnostische kenmerken (zie ook opmerkingen bij Geslacht Carex)
Onderste bladscheden tot een zwartachtige, glanzende, taaie vezelmassa verwerend. Kafjes zonder of met een zeer smalle vliezige rand. Urntjes dof, de buikzijde met ca. 6, de rugzijde met 10-12 duidelijke nerven. Plant in dichte pollen groeiend, met (spoedig) overhangende halmen. Bladen 2-3 mm breed. Bloeiwijze onderaan vaak met tot 2 cm lange zijtakken.
Hoogte bloeiende plant
0,40-0,80 m.
Bloeitijd
April-mei.
Levensvorm
Hemikryptofyt.
Standplaats
Op natte, matig voedselrijke grond in moerasbossen, moerassen en beekdalhooilanden.
Zeldzaamheid en verspreiding
Zeer zeldzaam in de Pleistocene districten, en het Fluviatiel district.
Deze soort wordt in de Sleutel uitgesleuteld op de volgende pagina('s):
Pagina 2082