Cuscuta europaea L.

Groot warkruid
SL. 0380

Cuscuta europaea L.
Familie Convolvulaceae.

Diagnostische kenmerken
Stengel meestal dik, groen- of geelachtig, vaak rood aangelopen. Kelkslippen stomp. Bloemkroon eerst buis-klokvormig, spoedig kroesvormig, geelachtig wit of roodachtig. Kroonbuis ongeveer even lang als of iets langer dan de driehoekige, vrij spitse tot stompe slippen. Kroonschubben diep uitgerand tot tweespletig, soms zeer klein. Stijlen 2, stempels lijn- of draadvormig. Vrucht bolvormig, vaak naar boven kegelvormig versmald, 2,5-3 mm in doorsnede, aan de voet regelmatig overdwars openspringend.

Hoogte bloeiende plant
0,30-1,50 m.
Bloeitijd
Juni-september.
Levensvorm
Therofyt.

Standplaats
In struwelen en aan waterkanten. Vooral parasiterend op Grote brandnetel (Urtica dioica) en Hop (Humulus lupulus) woekerend, daarnaast op tal van andere planten.

Zeldzaamheid en verspreiding
Vrij algemeen in het Fluviatiel district en plaatselijk in het Subcentreuroop district en het aangrenzend Kempens district, vrij zeldzaam in het Zuidlimburgs district, elders zeer zeldzaam.
KFK 666.

Deze soort wordt in de Sleutel uitgesleuteld op de volgende pagina('s):
Pagina 987

%LABEL% (%SOURCE%)