Dryopteris carthusiana (Vill.) H.P.Fuchs

Smalle stekelvaren
SL. 0426

Dryopteris carthusiana (Vill.) H.P.Fuchs
Familie Dryopteridaceae.

Diagnostische kenmerken
Schubben van de bladsteel alle geheel lichtbruin, doorschijnend. Bladen rechtopstaand, in een stijve bundel; bladschijf in omtrek langwerpig-eirond tot lancetvormig, afnemend 2-3 x geveerd. Wortelstok kort kruipend.

Hoogte fertiele plant
0,30-0,80 m.
Bloeitijd
Juli-september.
Levensvorm
Hemikryptofyt.

Standplaats
Op natte tot vrij vochtige, zure tot matig voedselrijke grond in bossen, aan beschaduwde beek- en greppelkanten; ook op muren, in basaltglooiingen en in moerassen, o.a. in veenmosrietland.

Zeldzaamheid en verspreiding
Zeer algemeen; zeldzaam in het Noordelijk kleidistrict, het Estuariëndistrict en het Fluviatiel district.

Opmerkingen
- De bastaard Dryopteris xuliginosa (A.Braun ex Döll) Kuntze ex Druce (FB. 1564) (= Dryopteris carthusiana x Dryopteris cristata) is onvruchtbaar. De algemene habitus is als van Dryopteris cristata, maar blaadjes zijn spitser en fijner verdeeld. Voornamelijk in veenmosrietlanden. Zeer zeldaam in Drents district en aangrenzend Laagveendistrict.

- De bastaard Dryopteris xdeweveri (J.T.Jansen) J.T.Jansen & Wacht. (FB. 5209) (= Dryopteris carthusiana x Dryopteris dilatata) is gedeeltelijk vruchtbaar. Daardoor kunnen plaatselijk bastaardzwermen ontstaan, zodat de toch al kleine verschillen tussen de oudersoorten vervagen. De planten onderscheiden zich van Dryopteris dilatata door de zwakker gekleurde of soms bijna ontbrekende middenstreep van de schubben. Vermoedelijk niet zeldzaam.

Deze soort wordt in de Sleutel uitgesleuteld op de volgende pagina('s):
Pagina 2171

%LABEL% (%SOURCE%)