Dryopteris dilatata (Hoffm.) A.Gray

Brede stekelvaren
SL. 0419

Dryopteris dilatata (Hoffm.) A.Gray
Familie Dryopteridaceae.

Diagnostische kenmerken
Schubben van de bladsteel en -spil merendeels met een donkere middenstreep en lichtbruine, doorschijnende randen. Bladen stevig kruidachtig, overhangend, in een trechtervormige bundel; bladschijf in omtrek driehoekig tot langwerpig-eirond, afnemend 2-4 x geveerd, middel- tot donkergroen. Bladslippen meestal enigszins holstaand. Wortelstok rechtop of opstijgend.

Hoogte fertiele plant
0,30-1,20 m.
Bloeitijd
Juli-september.
Levensvorm
Hemikryptofyt.

Standplaats
Op vrij vochtige tot droge, zure tot matig voedselrijke grond in bossen, aan beschaduwde beek- en greppelkanten, op duinhellingen, ook op muren en in basaltglooiingen.

Zeldzaamheid en verspreiding
Zeer algemeen; zeldzaam in het Noordelijk kleidistrict, het Estuariëndistrict en het Fluviatiel district.

Opmerkingen
- Sterk hierop gelijkend, en alleen via microscopisch onderzoek identificeerbaar, is Dryopteris expansa (C.Presl) Fraser-Jenk. & Jermy - Tere stekelvaren - FB. 2484 (Gorteria 16: 107 - Dryopteris assimilis Walker): klierharen op de nerven van de bladslippen gemiddeld 80 µm lang in Dryopteris expansa, gemiddeld 110 µm lang in Dryopteris dilatata. In bossen en bosgreppels. Zeldzaam, tot dusver op 2 plaatsen in het Drents district en IJsselmeerpolders gevonden.

- De bastaard Dryopteris xdeweveri (J.Jansen) Jansen & Wacht. (FB. 5209) (= Dryopteris carthusiana x Dryopteris dilatata) is gedeeltelijk vruchtbaar. Daardoor kunnen plaatselijk bastaardzwermen ontstaan, zodat de toch al kleine verschillen tussen de oudersoorten vervagen. De planten onderscheiden zich van Dryopteris dilatata door de zwakker gekleurde of soms bijna ontbrekende middenstreep van de schubben. Vermoedelijk niet zeldzaam.

Deze soort wordt in de Sleutel uitgesleuteld op de volgende pagina('s):
Pagina 2171

%LABEL% (%SOURCE%)