Silene conica L.

Kegelsilene
SL. 1202

Silene conica L.
Familie Caryophyllaceae.

Diagnostische kenmerken
Kelk groen of roodbruin, met 30 niet verbonden nerven, kort behaard; kelkslippen smal driehoekig. Plaat van de kroonbladen iets ingesneden, bleekroze of diep paarsrood. Stijlen 3. Stengel en bladen behaard, de stengel bovenaan klierharig.

Hoogte bloeiende plant
0,15-0,45 m.
Bloeitijd
Mei-juni(-juli).
Levensvorm
Therofyt.

Standplaats
Op open, droge, kalkrijke, omgewerkte zandgrond.

Zeldzaamheid en verspreiding
Plaatselijk vrij algemeen in het Renodunaal district, zeldzaam in Urbane gebieden (Rijnmond), zeer zeldzaam in het Fluviatiel district en het Waddendistrict, elders adventief met duinzand.
KFK 655.

Deze soort wordt in de Sleutel uitgesleuteld op de volgende pagina('s):
Pagina 83

%LABEL% (%SOURCE%)