Trifolium fragiferum L.

Aardbeiklaver
SL. 1300

Trifolium fragiferum L.
Familie Fabaceae.

Diagnostische kenmerken
Steunblaadjes niet vliezig, niet rondom vergroeid, ruitvormig, lang toegespitst. Kelk tweelippig, donzig behaard, met gewimperde tanden, na de bloei sterk opgeblazen. Kroonbladen 6-7 mm lang, vleeskleurig, zelden wit, na de bloei bruin.

Hoogte bloeiende plant
0,05-0,25 m.
Bloeitijd
Juni-september.
Levensvorm
Hemikryptofyt.

Standplaats
Op min of meer natte, vaak brakke tot zilte grond in graslanden, op schorren en kwelders; ook in uiterwaarden en op rivierdijken.

Zeldzaamheid en verspreiding
Vrij algemeen in het Estuariƫndistrict, het Maritiem district en de aangrenzende Duindistricten; plaatselijk vrij algemeen in het Fluviatiel district, het Noordelijk kleidistrict en langs het IJsselmeer; elders zeer zeldzaam.
KFK 887.

Deze soort wordt in de Sleutel uitgesleuteld op de volgende pagina('s):
Pagina 439

%LABEL% (%SOURCE%)