Moerasviooltje
SL. 1385
Viola palustris L.
Familie Violaceae.
Diagnostische kenmerken
Stempel aan de top verdikt en schuin afgeknot (zie a in figuur hiernaast). Bladen en bladstelen kaal. Vrucht op doorsnede 3-kantig, kaal, op rechtopstaande en aan de top haakvormig gekromde stelen. Bloemen klein, bleeklila met donkerder aderen. Steunblaadjes gaaf tot kort franjeachtig getand. Bladen na de bloei sterk uitgroeiend.
Hoogte bloeiende plant
0,05-0,15 m.
Bloeitijd
April-mei.
Levensvorm
Hemikryptofyt.
Standplaats
Op natte, matig voedselarme, min of meer beschaduwde grond in bron- en moerasbossen, lage graslanden en veenmosrietlanden, aan greppels.
Zeldzaamheid en verspreiding
Plaatselijk vrij algemeen in de Pleistocene districten en het Laagveendistrict, zeldzaam in het Waddendistrict, elders zeer zeldzaam.
KFK 887.
Deze soort wordt in de Sleutel uitgesleuteld op de volgende pagina('s):
Pagina 479