Calluna vulgaris (L.) Hull

Struikhei
SL. 0186

Calluna vulgaris (L.) Hull
Familie Ericaceae.

Diagnostische kenmerken
Bladen lijnlancetvormig, 4-rijig, elkaar dakpansgewijs bedekkend, zittend, aan de voet in 2 priemvormige oortjes verlengd. Bloemen in tros- of pluimvormige bloeiwijzen; elke bloem aan een ineengedrongen takje met 2 paar schutbladen vlak onder de bloem, de zgn. bijkelk. Kelk en bloemkroon licht paarsrood, zelden roze of wit.

Hoogte bloeiende plant
0,30-1,00(-2,00) m.
Bloeitijd
Juli-herfst.
Levensvorm
Chamaefyt (Fanerofyt).

Standplaats
Op vochtige tot droge, zure grond in heiden, schrale graslanden en lichte bossen.

Zeldzaamheid en verspreiding
Algemeen in de Pleistocene districten en het Waddendistrict, vrij zeldzaam in het Zuidlimburgs district, het Renodunaal district en het Laagveendistrict; elders op aangevoerd zand.
Ook als tuinplant.
KFK 998.

Opmerking
Meestal zijn de planten vrijwel kaal. Op een aantal plaatsen zijn exemplaren van de Calluna vulgaris var. hirsuta (Waitz) Gray (FB. 5523) met dicht behaarde jonge takken en bladen gevonden.

Deze soort wordt in de Sleutel uitgesleuteld op de volgende pagina('s):

Pagina 147

%LABEL% (%SOURCE%)