Corylus avellana L.

Hazelaar
SL. 0366

Corylus avellana L.
Familie Betulaceae.

Diagnostische kenmerken
Bladen min of meer rond, met hartvormige voet en toegespitste top, vaak ondiep gelobd, dubbel gezaagd. Helmknoppen geel. Vruchtomhulsel bekervormig, open, even lang als of weinig korter dan de vrucht. Vrucht een noot, breed eivormig.

Hoogte bloeiende plant
Tot 6,00 m.
Bloeitijd
Januari-maart.
Levensvorm
Fanerofyt.

Standplaats
Op matig voedselrijke, vochtige, vaak kalkhoudende grond in loofbossen en hakhout.

Zeldzaamheid en verspreiding
Zeer algemeen, maar oorspronkelijk niet wild in de Hafdistricten en het Waddendistrict.
Ook veel aangeplant in heggen en bossen, ook om de vruchten en als tuinstruik.
KFK 889.

Deze soort wordt in de Sleutel uitgesleuteld op de volgende pagina('s):
Pagina 2379
Pagina 2512

%LABEL% (%SOURCE%)