Muursla
SL. 0839
Mycelis muralis (L.) Dumort.
Familie Asteraceae.
Diagnostische kenmerken
Bladen liervormig veerspletig, met grote, meestal ongeveer 5-kantige gelobde eindslip, ongeveer kaal, aan de voet pijlvormig stengelomvattend. Bloeiwijze pluimvormig, los. Hoofdjes meestal 5-bloemig, bloemen licht dooiergeel. Bloemhoofdjesbodem vlak, zonder stroschubben. Nootjes zwartbruin, kort gesnaveld.
Hoogte bloeiende plant
0,60-0,90 m.
Bloeitijd
Juni-augustus.
Levensvorm
Hemikryptofyt.
Standplaats
Op vochtige, matig voedselrijke grond in loofbossen en beschaduwde bermen, soms tussen plaveisel en op muren.
Zeldzaamheid en verspreiding
Vrij zeldzaam in het Gelders district, het Subcentreuroop district, het Zuidlimburgs district, het Renodunaal district en in Urbane gebieden; elders zeer zeldzaam, ontbreekt in de Hafdistricten, de IJsselmeerpolders en het Waddendistrict.
KFK 666.
Opmerking
Wordt wel verward met Lapsana communis - Akkerkool; deze onderscheidt zich o.a. door de niet-hoekige eindslip van de bladen, de sterke bladbeharing en de talrijkere lintbloemen.
Deze soort wordt in de Sleutel uitgesleuteld op de volgende pagina('s):
Pagina 1652