Prunus padus L.

Gewone vogelkers
SL. 1019

Prunus padus L.
Familie Rosaceae.

Diagnostische kenmerken
Bladen van onderen (vooral in het basale deel) langs de nerfoksels behaard, middennerf tussen de opeenvolgende zijnerven kaal. Zijnerven 7-12 paar, evenals een deel van de fijnere nervatuur van onderen duidelijk uitspringend. Bladen van boven met korte haren in de groeven van middennerf en zijnerven, mat, kruidachtig. Plant met worteluitlopers. Kroonbladen 6-10 mm lang. Kelkbuis tijdens de vruchtrijping afvallend.

Hoogte bloeiende plant
Tot 15,00 m.
Bloeitijd
Eind april-mei.
Levensvorm
Fanerofyt.

Standplaats
Op vrij vochtige tot vrij natte, voedselrijke grond in lichte loofbossen, houtwallen en struikgewas.

Zeldzaamheid en verspreiding
Zeer algemeen in de Pleistocene districten, de Duindistricten en het Estuariƫndistrict, elders vrij zeldzaam.
Vaak aangeplant.
KFK 799.

Deze soort wordt in de Sleutel uitgesleuteld op de volgende pagina('s):
Pagina 559

%LABEL% (%SOURCE%)