Kleine duizendknoop
SL. 0975
Persicaria minor (Huds.) Opiz
Familie Polygonaceae.
Diagnostische kenmerken
Bladen bij de voet plotseling versmald, afgerond, 5-10 maal zo lang als breed. Nootje ca. 2 mm lang. Bloemen paarsachtig rood of wit. Stengel vrij teer, aan de voet meestal liggend. Tuitjes behaard, de haren over het grootste deel van hun lengte vrij, aan de bovenrand met tamelijk lange haarachtige uitsteeksels, de meeste daarvan een voortzetting van een nerf bevattend. Bloemdekbladen (inclusief het vergroeide deel) met 0-15 klierpuntjes. Bloemen met 4 en 5 bloemdekslippen in één bloeiwijze.
Hoogte bloeiende plant
0,10-0,40 m.
Bloeitijd
Juli-oktober.
Levensvorm
Therofyt.
Standplaats
Op natte, voedselrijke, vaak venige grond, ook op drassige bospaden.
Zeldzaamheid en verspreiding
Algemeen in de Pleistocene districten, elders zeldzaam.
KFK 778.
Deze soort wordt in de Sleutel uitgesleuteld op de volgende pagina('s):
Pagina 1311