Anagallis arvensis subsp. arvensis

Rood guichelheil
SL. 0052

Anagallis arvensis subsp. arvensis
Familie Primulaceae.

Diagnostische kenmerken
Kroonslippen aan de rand dicht klierachtig gewimperd, met meer dan 30 klierharen (Anagallis arvensis krslippen.tif); deze (zeer sterke loep!) 3-cellig, de eindcel bijna bolvormig. Bloemkroonslippen elkaar meestal met hun randen bedekkend, rood, zelden vleeskleurig, lila, paars, blauw of groenachtig.

Hoogte bloeiende plant
0,05-0,50 m.
Bloeitijd
Mei-herfst.
Levensvorm
Therofyt.

Standplaats
Op open, vochtige tot droge grond in akkers en moestuinen, ook op omgewerkte grond, op zandplaten en in de duinen.

Zeldzaamheid en verspreiding
Algemeen in het Estuariƫndistrict en de Duindistrciten, vrij algemeen in het Fluviatiel district, het Zuidlimburgs district en elders in de Hafdistricten; zeldzaam in de Pleistocene distriten ena de IJsselmeerpolders.
KFK 888.

Deze soort wordt in de Sleutel uitgesleuteld op de volgende pagina('s):
Pagina 127: Anagallis arvensis ondersoorten

%LABEL% (%SOURCE%)