Heksenmelk
SL. 2388
Euphorbia esula L.
Familie Euphorbiaceae.
Diagnostische kenmerken
Stengelbladen 4-7 mm breed, langwerpig tot lancetvormig met de grootste breedte in of boven het midden, naar de voet geleidelijk versmald. Bladen van de onvruchtbare zijtakjes nooit borstelvormig. Schutbladen groenachtig geel, na de bloei groener wordend, niet rood verkleurend.
Hoogte bloeiende plant
0,30-0,90 m.
Bloeitijd
Mei-juli, soms later.
Levensvorm
Hemikryptofyt.
Standplaats
Op vochtige tot droge, vaak kalkhoudende grond langs dijken, in weilanden en uiterwaarden, langs struikgewas, ook in de duinen en langs spoorwegen.
Zeldzaamheid en verspreiding
Algemeen in het Fluviatiel district en plaatselijk in de Hafdistricten en in Urbane gebieden, elders zeldzaam.
KFK 778.
Opmerking
Vormenrijk, met name wat betreft bladvorm en -breedte. Sommige auteurs onderscheiden een (klein) aantal afzonderlijke soorten die elk onderling vruchtbare hybriden zouden vormen.
Deze soort wordt in de Sleutel uitgesleuteld op de volgende pagina('s):
Pagina 1468