Medicago arabica (L.) Huds.

Gevlekte rupsklaver
SL. 0797

Medicago arabica (L.) Huds.
Familie Fabaceae.

Diagnostische kenmerken
Blaadjes meestal paarsbruin gevlekt. Plant, ten minste aan de voet van de steel van de bloeiwijze, met gelede haren. Rugnerf van de vrucht gegroefd. Zaden door tussenschotten gescheiden; aderen op de windingen van de vrucht boogvormig of zwak S-vormig gekromd; windingen vrij dun, los aaneensluitend of van elkaar afstaand; stekels onderaan afgeplat en gegroefd. Steunblaadjes ondiep tot diep getand.

Hoogte bloeiende plant
0,20-0,50 m.
Bloeitijd
April-oktober.
Levensvorm
Therofyt.

Standplaats
Op vochtige, voedselrijke grazige grond op dijken en in bermen, vooral op klei.

Zeldzaamheid en verspreiding
Plaatselijk algemeen in het Estuariƫndistrict en het aangrenzend Renodunaal district, Laagveendistrict, Fluviatiel district en het Kempens district; elders zeldzaam.
KFK 777.

Deze soort wordt in de Sleutel uitgesleuteld op de volgende pagina('s):
Pagina 423

%LABEL% (%SOURCE%)