Tilia platyphyllos Scop.

Zomerlinde
SL. 1286

Tilia platyphyllos Scop.
Familie Malvaceae.

Diagnostische kenmerken
Bomen. Knoppen met 3 grote schubben. Nootjes meestal met 3-5 duidelijke ribben. Bladen van volwassen twijgen 7-10(-15) cm lang, van onderen zacht behaard, in de nerfoksels met een toefje witte haren. Nerven van de 3e orde (laddervormig tussen de zijnerven) van onderen sterk uitspringend. Jonge takken in de zomer dicht behaard, 's winters bijna kaal. Bloeiwijze gesteeld, de steel vergroeid met een smal, blijvend steelblad dat samen met de vruchten afvalt, 2-5-bloemig, hangend.

Hoogte bloeiende plant
Tot 30,00 m.
Bloeitijd
Juni-juli.
Levensvorm
Fanerofyt.

Standplaats
Op vochtige, matig voedselrijke, vaak kalkhoudende grond in loofbossen.

Zeldzaamheid en verspreiding
Minder algemeen.
Vaak aangeplant.

Deze soort wordt in de Sleutel uitgesleuteld op de volgende pagina('s):
Pagina 308: Tilia - Linde

%LABEL% (%SOURCE%)