Maarts viooltje
SL. 1384
Viola odorata L.
Familie Violaceae.
Diagnostische kenmerken
Bladsteel met tot 0,25 mm lange teruggeslagen haren. Plant met bovengrondse, rozetten dragende uitlopers. Bloemen welriekend, diep paarsblauw, in het midden wit, soms roze of wit. Bladen na de bloei sterk uitgroeiend.
Hoogte bloeiende plant
0,05-0,15 m.
Bloeitijd
Maart-mei.
Levensvorm
Hemikryptofyt.
Standplaats
Op vochtige, voedselrijke grond in loofbossen, onder heggen en onder hakhout, in holle wegen en beschaduwde bermen.
Zeldzaamheid en verspreiding
Vrij algemeen in het Zuidlimburgs district, het Fluviatiel district, het Estuariƫndistrict, het Renodunaal district en in Urbane gebieden; elders zeldzaam en meestal verwilderd. Ook als tuinplant, soms met gevulde bloemen.
KFK 777.
Opmerking
De bastaard Viola xscabra F.Braun (FB. 1605) (= Viola hirta x Viola odorata) is geheel of grotendeels onvruchtbaar en intermediair tussen de ouders. Zeldzaam.
Deze soort wordt in de Sleutel uitgesleuteld op de volgende pagina('s):
Pagina 480