Carex sylvatica Huds.

Boszegge
SL. 0264

Carex sylvatica Huds.
Familie Cyperaceae.

Diagnostische kenmerken (zie ook opmerkingen bij Geslacht Carex)
Urntjes met 2 duidelijke nerven, overigens vrijwel ongenerfd, donkergroen, tenslotte bruin, 4,5-5 mm lang; tanden van de snavel aan de binnenzijde glad (loep!). Hogere bladscheden aan de van de bladschijf afgekeerde zijde uitgerand. Bladen 3-6(-8) mm breed. Stelen van de vrouwelijke aren ruw. Onderste schutblad korter dan de bloeiwijze, de schede tot 4(-7) cm lang. Vrouwelijke aren (2-)3-6 cm lang, 3-4 mm breed.

Hoogte bloeiende plant
0,30-1,00 m.
Bloeitijd
Mei-juni.
Levensvorm
Hemikryptofyt.

Standplaats
Op vochtige, matig voedselrijke grond in loofbossen, vooral op leem.

Zeldzaamheid en verspreiding
Vrij algemeen in het Zuidlimburgs district, zeldzaam in het Subcentreuroop districten het Fluviatiel district, elder zeer zeldzaam.
Ook als tuinplant.

Deze soort wordt in de Sleutel uitgesleuteld op de volgende pagina('s):
Pagina 2116

%LABEL% (%SOURCE%)