Ruw beemdgras
SL. 0959
Poa trivialis L.
Familie Poaceae.
Diagnostische kenmerken
Tongetje 5-10 mm lang, als een kokertje de stengel omvattend, schuin afgesneden (aan bovenste bladen vaak sterk ingescheurd!). Plant met talrijke, dunne, bovengrondse uitlopers die slappe, zeer smalbladige spruiten dragen; tongetje van bladen van die spruiten omstreeks 0,5 mm lang. Bloeiwijze rechtopstaand of aan de top knikkend. Aartjes 2-5-bloemig. Lemma's na het drogen met sterk uitspringende nerven.
Hoogte bloeiende plant
0,40-1,00 m.
Bloeitijd
Mei-juli.
Levensvorm
Hemikryptofyt.
Standplaats
Op natte tot vrij vochtige, voedselrijke grond aan waterkanten, in loofbossen en struikgewas, en op open, omgewerkte grond.
Zeldzaamheid en verspreiding
Zeer algemeen.
KFK 999.
Opmerking
Op beschaduwde plaatsen vaak optredend als bodembedekker, dan niet of spaarzaam bloeiend en daardoor over het hoofd gezien.
Deze soort wordt in de Sleutel uitgesleuteld op de volgende pagina('s):
Pagina 1841
Pagina 1998