Populus nigra L.

Zwarte populier
SL. 0982

Populus nigra L.
Familie Salicaceae.

Diagnostische kenmerken
Zomerbladen eirond-ruitvormig met meestal breed wigvormige voet en toegespitste top; bladrand niet gewimperd. Basale zijnerven bij de bladvoet ontspringend.
Katjesschubben met smalle slippen. Meeldraden 12-30. Vruchtbeginsel eivormig, met 2 naden.

Hoogte bloeiende plant
Tot 35,00 m.
Bloeitijd
April.
Levensvorm
Fanerofyt.

Standplaats
Op vochtige, voedselrijke grond in bossen, aan de duinkant en langs de rivieren.

Zeldzaamheid en verspreiding
Plaatselijk algemeen in het Fluviatiel district, het Renodunaal district en het Estuariëndistrict, elders vrij zeldzaam. Ook veel aangeplant.
KFK 677.

Opmerkingen
- Voor de bastaard met Populus deltoides Marsh. zie Populus canadensis(x).
- Het is onzeker of Populus nigra oorspronkelijk inheems is. In recente tijd is de soort vooral in het rivierengebied massaal aangeplant, vaak samen met Populus xcanadensis, zie aldaar.
- Veel aangeplant wordt de cultivar Populus nigra cv.Italica’ - Italiaanse populier (FB. 5186): takken rechtopstaand, een lange smalle kroon vormend. Alleen bekend in mannelijke exemplaren.

Deze soort wordt in de Sleutel uitgesleuteld op de volgende pagina('s):
Pagina 2350

%LABEL% (%SOURCE%)