Douglasspirea
FB. 1891
Spiraea douglasii Hook.
Familie Rosaceae.
Diagnostische kenmerken
Bloemen donkerroze. Kelkbladen na de bloei teruggeslagen. Honingring afwezig. Bladen alleen in de bovenste helft getand, van onderen wit- of grijsviltig, kleine bladen onder de bloeiwijze meestal gaafrandig.
Hoogte bloeiende plant
0,50-1,50 m.
Bloeitijd
Juli-september.
Levensvorm
Fanerofyt.
Zeldzaamheid en verspreiding
Tuinstruik, soms verwilderd. Uit Noord-Amerika.
Opmerkingen
- Vaker dan Spiraea salicifolia en Spiraea douglasii vindt men verwilderd de bastaard van beide, Spiraea xbillardii Henrinq (FB. 5150); deze is in de genoemde kenmerken intermediair tussen beide soorten. Vooral in Pleistocene districten plaatselijk dichte bestanden vormend in bermen en aan bosranden.
- Daarnaast zijn van dit geslacht verscheidene andere soorten in cultuur, bijvoorbeeld Spiraea tomentosa L. (FB. 5214) en Spiraea chamaedrifolia L. (FB. 5149).
Deze soort wordt in de Sleutel uitgesleuteld op de volgende pagina('s):
Pagina 560: Spiraea - Struikspirea