Rhinanthus angustifolius C.C.Gmel.

Grote ratelaar
SL. 1066

Rhinanthus angustifolius C.C.Gmel.
Familie Orobanchaceae.

Diagnostische kenmerken
Tanden van de bovenlip ca. 2 mm lang, meestal langer dan breed, paars of lila, soms wit. Schutbladen bleekgroen, veel lichter van tint dan de stengelbladen, met smal driehoekige tot priemvormige tanden waarvan de onderste meer dan 3 maal zo lang als breed zijn. Bloemkroon 1,5-2,5 cm lang, kroonbuis zwak naar boven gebogen, keel gesloten door de rechtopstaande onderlip.

Hoogte bloeiende plant
0,10-0,80 m.
Bloeitijd
Mei-oktober.
Levensvorm
Therofyt.

Standplaats
Op natte tot vochtige, matig voedselrijke grond in hooilanden, in bermen en op dijken, aan waterkanten en in de duinen.

Zeldzaamheid en verspreiding
Plaatselijk vrij algemeen.
KFK 977.

Opmerking
Op verscheidene plaatsen zijn tussenvormen tussen deze soort en Rhinanthus minor gevonden; deze behoren mogelijk tot de hybride Rhinanthus xfallax (Wimm & Grab.) Chabert (FB. 5508) (= Rhinanthus angustifolius x Rhinanthus minor).

Deze soort wordt in de Sleutel uitgesleuteld op de volgende pagina('s):
Pagina 1070

%LABEL% (%SOURCE%)