Agrostis capillaris L.

Gewoon struisgras
SL. 0019

Agrostis capillaris L.
Familie Poaceae.

Diagnostische kenmerken
Aartjes alle gelijk. Lemma ongenaald of met een korte naald nabij de top, de nerfjes welke de middennerf flankeren niet als een naaldje uittredend. Wortelstok lang, met spoedig tot bruine vezels verwerende, tot 2,5 mm brede schubben. Bloeiwijze eivormig, ijl, 5-15 cm lang. Bladen groen.

Hoogte bloeiende plant
0,10-0,70 m.
Bloeitijd
Juni-augustus.
Levensvorm
Hemikryptofyt.

Standplaats
Op vochtige tot droge, min of meer zure grond in graslanden, langs spoorwegen, op kapvlakten, in loofbossen.

Zeldzaamheid en verspreiding
Zeer algemeen.
KFK 999.

Opmerkingen
- Een van de moeilijkste geslachten van de familie, mede omdat de planten alleen door een combinatie van bloem- en vegetatieve kenmerken gekarakteriseerd worden. Voor het onderzoek van de bloemen is een 20 maal vergrotend stereomicroscoop eigenlijk onontbeerlijk. Voor een juiste determinatie is het noodzakelijk om tevens de ondergrondse delen te onderzoeken (aan- of afwezigheid van wortelstokken; aantal schubben van de wortelstokken en de consistentie ervan). De indruk bestaat dat tussenvormen tussen de hier als soorten opgevoerde taxa niet zelden voorkomen; mogelijk zijn niet alle tussenvormen als bastaarden te beschouwen.

- Vaak verward met Agrostis vinealis, speciaal planten van die soort waarbij de kafnaalden kort zijn of ontbreken.

Deze soort wordt in de Sleutel uitgesleuteld op de volgende pagina('s):
Pagina 1892
Pagina 1940

%LABEL% (%SOURCE%)