Gele monnikskap
SL. 0006
Rode Lijst: Kwetsbaar.
Aconitum vulparia Reichenb.
Familie Ranunculaceae.
Diagnostische kenmerken
Bladen niet tot de voet ingesneden, de slippen breder dan 1 cm. Bloemen bleekgeel, in trossen. Bovenste kelkblad helmvormig, meer dan dubbel zo hoog als breed, ca. 2 cm hoog. Bovenste nectariƫn op een rechte nagel vertikaal staand, met draadvormige, ingerolde spoor. Kokervruchten meestal 3.
Hoogte bloeiende plant
0,50-1,25 m.
Bloeitijd
Juni-augustus.
Levensvorm
Hemikryptofyt.
Standplaats
Op kalkrijke grond in vochtige loofbossen, voornamelijk langs beken.
Zeldzaamheid en verspreiding
Uiterst zeldzaam in het Zuidlimburgs district. Ook aangeplant.
KFK 222.
Opmerking
Planten met blauwe of blauwwitte bloemen worden vaak als tuinplant gekweekt en kunnen na verwildering lang standhouden. Hiertoe behoren Aconitum napellus - Blauwe monninkskap (FB. 5378) (helm breder dan hoog) en diverse cultivars die vaak worden aangeduid als Aconitum xstoerkianum Rchb. - Tuinmonnikskap (FB. 5520) (syn. A. xcammarum L.) (helm hoger dan breed).
Deze soort wordt in de Sleutel uitgesleuteld op de volgende pagina('s):
Pagina 624