Galeopsis speciosa Mill.

Dauwnetel
SL. 0542

Galeopsis speciosa Mill.
Familie Lamiaceae.

Diagnostische kenmerken
Bloemkroon 23-30(-34) mm lang de buis 2-3 maal zo lang als de kelk; bloemkroon veelkleurig: buis lichtgeel, onderlip aan de voet zwavelgeel, de zijslippen naar de top wit, de middenslip paars met met witte zoom. Bladen eirond tot langwerpig, met versmalde of afgeronde voet.

Hoogte bloeiende plant
0,60-1,50 m.
Bloeitijd
Juni-herfst.
Levensvorm
Therofyt.

Standplaats
Op open, vochtige, voedselrijke grond in bermen, aan slootkanten, aan houtwallen en bosranden; nog zelden in akkers.

Zeldzaamheid en verspreiding
Vrij algemeen in het Pleistocene en het Fluviatiel district; elders soms adventief.
KFK 777.

Deze soort wordt in de Sleutel uitgesleuteld op de volgende pagina('s):
Pagina 1178

%LABEL% (%SOURCE%)