Geelgroen afrikaantje
FB. 1744
Tagetes minuta L.
Familie Asteraceae.
Diagnostische kenmerken
Plant kaal, met sterke geur. Bladen veerdelig, met 3-7 lijnlancetvormige gezaagde slippen, deze met klierpuntjes; onderste bladen tegenoverstaand, bovenste verspreid. Hoofdjes in dichte tuilvormige bloeiwijzen. Omwindsel cilindervormig, met 3 of 4 geelgroene omwindselblaadjes. Bloemhoofdjesbodem vlak, zonder stroschubben. Plaat van de lintbloemen meestal 1-3 mm lang, geelgroen. Buisbloemen groen. Pappus uit schubben bestaand. Nootjes lijnvormig, zwart met witte aangedrukte haren.
Hoogte bloeiende plant
0,10-0,70 m.
Bloeitijd
Juli-oktober.
Levensvorm
Therofyt.
Zeldzaamheid en verspreiding
Adventief.
Uit Zuid-Amerika.
Opmerking
Cultivars van andere soorten met oranje of gele hoofdjes zijn vaak in cultuur als tuinplant.
Deze soort wordt in de Sleutel uitgesleuteld op de volgende pagina('s):
Pagina 1615