Grassenfamilie
Diagnostische kenmerken
Eenjarige of overblijvende kruiden, zelden houtig, vaak met uitlopers of wortelstokken.
Stengels buisvormig, behalve op de knopen meestal hol, zelden geheel gevuld.
Bladen 2-rijig, met een bladschede en bladschijf, op de grens daarvan met een vliezig of uit haren bestaand tongetje, dit zelden ontbrekend. Bladschijf meestal lijnlancet- of lijnvormig, zelden in een steel versmald.
Bloemen (Poaceae aartje.tif) meestal 2-slachtig, bestaande uit 1-3(-6) meeldraden en een bovenstandig vruchtbeginsel met 1 zaadknop en meestal 2 stijlen, de meeldraden aan de voet met meestal 2 kleine schubjes (lodiculae); het geheel omgeven door 2 schutbladen, een buitenste (lemma) en een binnenste (palea), de laatste soms ontbrekend. Bloemen 1 tot vele in 2 rijen aan de aartjesas geplaatst, deze aan de voet met (0-)2 schutbladen (kelkkafjes). Bloem(en) met de kelkkafjes een aartje vormend. Aartjes in aarvormige of pluimvormige bloeiwijzen gerangschikt ( Bloeiwijzen grassen.tif ); zijassen van de bloeiwijze zonder schutbladen. Vrucht een graanvrucht (korrel).
Deze familie wordt in de Sleutel uitgesleuteld op Pagina 1729: Poaceae - Grassenfamilie; deze pagina is te bereiken vanuit Pagina 1728.