Ruwbladigenfamilie
(inclusief Hydrophyllaceae)
Diagnostische kenmerken
1-jarige of overblijvende kruiden, zelden (dwerg)struiken, vaak ruw behaard.
Bladen verspreid of tegenoverstaand, enkelvoudig tot geveerd of handvormig gelobd, zonder steunblaadjes.
Bloeiwijze vaak een enkelvoudige of dubbele, aan de top in de jeugd opgerolde schicht.
Bloemen meestal regelmatig, soms iets 2-zijdig symmetrisch, meestal 2-slachtig. Kelk 5-10-tandig tot -delig. Bloemkroon 5-lobbig of -spletig, vaak met schubben aan de keel (keelschubben). Meeldraden 5, op de bloemkroon ingeplant. Vruchtbeginsel bovenstandig, eerst vrijwel steeds 2-hokkig en bij rijpheid 4-hokkig, óf 1-hokkig; stijl 1 met 1 of 2 stempels of stijlen 2.
Vrucht een 4-delige splitvrucht of 1- tot 2-hokkige doosvrucht.
Deze familie wordt in de Sleutel uitgesleuteld op
Pagina 1008: Boraginaceae - Ruwbladigenfamilie; deze pagina is te bereiken vanuit Pagina 958, en Pagina 1216.
Asperugo procumbens - Scherpkruid wordt ook al eerder uitgesleuteld op Pagina 941.