Chamerion angustifolium (L.) Holub

Wilgenroosje
SL. 0450

Chamerion angustifolium (L.) Holub
Familie Onagraceae.

Diagnostische kenmerken
Plant met vertakte wortelstokken. Bladen (lijn-) lancetvormig, gaaf of iets getand, van onderen bleker; zijnerven in een bochtige binnenrandnerf eindigend. Bloemtros tenslotte zeer lang, met kleine schutbladen. Bloemen 2-3 cm in middellijn. Bovenste kroonbladen iets breder dan de onderste, lichtpurper, zelden wit. Meeldraden, evenals de stijl, uitstekend en tenslotte omlaagbuigend.

Hoogte bloeiende plant
0,30-1,50 m.
Bloeitijd
Juli-september.
Levensvorm
Geofyt.

Standplaats
Op vochtige tot droge, omgewerkte zandgrond op kapvlakten, brandplekken en aan bos- en struikgewasranden, ook op basaltglooiingen.

Zeldzaamheid en verspreiding
Zeer algemeen, maar minder algemeen in het Laagveendistrict, de Ijsselmeerpolders en het Noordelijk kleidistrict.
KFK 899.

Deze soort wordt in de Sleutel uitgesleuteld op de volgende pagina('s):
Pagina 806

%LABEL% (%SOURCE%)